Columns thema afbeelding

Kan je ex je dwingen jouw eigen huis te verkopen?

19 - 12 -2019

Stel iemand wil graag met een (nieuwe) partner een huis kopen maar blijkt samen met een ex-partner nog– hoofdelijk – aansprakelijk te zijn voor een (hypothecaire) geldlening.
Kan de ex-partner worden gedwongen het huis te verkopen en de lening af te lossen, zodat met de nieuwe liefde een huis kan worden gekocht? De Rechtbank in Rotterdam vond dit jaar van wel.

De casus was als volgt: John en Marij wonen sinds 2006 ongehuwd samen in het huis dat volledig eigendom is van John. Ze sluiten een (hypothecaire) geldlening af, waarbij zij beiden debiteur zijn en hoofdelijk aansprakelijk worden. Hoofdelijke aansprakelijkheid betekent dat zowel John als Marij voor de hele schuld door de bank kan worden aangesproken om de schuld terug te betalen. De relatie eindigt in 2007, John blijft in zijn eigen woning wonen en Marij verhuist.
Na enige tijd treft Marij een nieuwe partner (Herman) en gaat met deze wederom samenwonen. Vervolgens wil Marij samen met Herman een gezamenlijke woning kopen. Marij is echter nog steeds hoofdelijk aansprakelijk voor de geldlening met de ex John en kan geen nieuwe financiering krijgen.
Ondanks dat John het wel probeert, lukt het hem niet om de lening volledig op zijn naam te krijgen. Hij slaagt er ook niet in om Marij te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Ook zijn aanvraag voor een nieuwe geldlening (waarmee hij de oude lening wil aflossen) wordt afgewezen.

In 2016 vindt Marij het genoeg geweest en vordert zij bij de rechter dat John dan maar zijn huis moet verkopen om de schuld, waarvoor zij beiden nog steeds aansprakelijk zijn, helemaal af te lossen.

De rechter beslist uiteindelijk in het voordeel van Marij. De redelijkheid en billijkheid verlangen dat de ex-partners zich rekenschap dienen te geven van elkaars belangen. John heeft belang bij het laten voortbestaan van de situatie, nu het hem niet lukt de geldlening met ontslag van Marij over te sluiten op zijn naam. Ook is het onduidelijk of John een gelijkwaardige woning zal kunnen vinden, gelet op zijn geringe inkomen.

Marij kan echter niet verder met het maken van een nieuwe start met Herman als zij gebonden blijft aan de oude geldlening met John.

Gedwongen verkoop door John is weliswaar een zwaar middel. Maar anders blijft Marij het risico lopen dat de inkomsten van John op enig moment te laag zijn om de rentelasten te dragen, waarna Marij alsnog aangesproken kan worden tot betaling van de oude geldlening. Dat scenario is niet denkbeeldig, aangezien John een eigen bedrijfje heeft waaruit hij thans lage inkomsten geniet. Dat deze inkomsten in de toekomst hoger worden, is niet aannemelijk.
Gelet op vorenstaande vindt de Rechtbank dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is de situatie te laten voortduren. Daarom krijgt Marij gelijk en moet John alles in het werk stellen om Marij te ontslaan uit de geldlening en daarvoor desnoods zijn huis verkopen.